“Zo’n schat vind je maar eens in je leven” Jan Godeke
Een schat vinden is de ultieme droom van iedere amateur archeoloog die met een metaaldetector de velden afstruint. Dat het kán bleek in oktober 2008.
Het was een klompje zo groot als een ei. Je mag daaruit concluderen dat de penningen in een buideltje hebben gezeten. Al snel werd duidelijk dat het ging om een bijzondere vondst. Navraag bij het Geldmuseum in Utrecht bevestigde dit, maar die konden er niets mee omdat alles aan elkaar zat. Archeoplan in Delft bood uitkomst. Dit bedrijf is gespecialiseerd in het conserveren en restaureren van bodemvondsten en kunstvoorwerpen. Na materiaalonderzoek werd duidelijk dat de penningen van zilver waren en als gevolg van oxidatie aan elkaar zaten.
Iets dat 750 jaar in de grond heeft gelegen, heb je niet zo op een namiddag van elkaar. Dit heeft dan ook ruim 2 maanden geduurd. Het grootste deel van de penningen is van elkaar. Resultaat: 35 losse penningen en nog 7 kleine klompjes met meerdere penningen.
De volgende stap was ze te laten determineren door een specialist op het gebied van middeleeuwse penningen.
De heer van Herwijnen heeft ze gedetermineerd, het gaat om:
-2 types van Willebrand van Oldenburg 1227-1233,
-1 type van Keizer Frederik II 1212-1250
-1 type Gerhard van Gelre 1207-1229
De penningen wegen per stuk +/- 0,6 gram, zijn +/- 11 á 12 mm in doorsnee en 1 mm dik.
Nadat Jan in eerste instantie de penningen heeft laten zien bij de grondeigenaar, heeft hij ze aangemeld bij Het Oversticht.
Omdat deze vondst (van net na de Slag bij Ane) belangrijk is voor de geschiedenis van Gramsbergen is, in overleg met de voorzitter van het Info Centrum Vechtdal, besloten deze permanent tentoon te stellen in het museum.